Liefdevol kijkt Jezus de jongeman aan en zegt: “Heel goed. Dan hoef je nog maar één ding te doen: verkoop alles wat je hebt en geef het geld aan de armen. Dan zul je de schat van eeuwig geluk bij God krijgen.” De jongeman schrikt. Alles weggeven wat hij heeft? Dat kan hij niet, want hij is heel rijk. Verdrietig loopt hij weg.