Alle vier de vissers kijken met ontzag naar Jezus. Simon valt op zijn knieën voor Hem neer en zegt: “Heer, ik ben maar een zondig mens.” Jezus kijkt Simon aan en antwoordt: “Voortaan zul je geen vissen meer vangen, maar mensen.” Daarmee bedoelde Jezus dat Hij wilde dat Simon Hem zou helpen mensen te redden.