Jezus is nog maar net aan land, of er komt een man aangerend en valt voor Hem op de knieën. Hij heet Jaïrus. “Meester”, zegt hij terwijl hij zijn tranen bijna niet kan bedwingen, “kom gauw mee naar mijn huis. Mijn enige dochtertje is zo ziek dat ze misschien wel dood gaat. Ze is pas twaalf. Kom gauw mee!”