De volgende dag vraagt Andreas zijn broer Simon mee te gaan naar Jezus. Ze hebben elkaar nog nooit ontmoet, maar Jezus kijkt hem aan en zegt: “Jij bent Simon. Jij zult Petrus genoemd gaan worden.” Bij de Joden hebben namen vaak een betekenis. De naam Petrus betekent īrotsī. Jezus weet dat Petrus later de eerste Paus zal worden van de Kerk; als een stevige rots voor zijn Kerk in alle eeuwen die volgen.